• Menu

Inholland en Wellantcollege: “We willen meer studenten de groene sector in trekken”

De moderne leerling zit niet meer hele dagen in de klas, zodat studenten zich kunnen voorbereiden op een loopbaan na school. Deze nieuwe onderwijs-versie is inmiddels ook in de 'groene kolom' geïntroduceerd.

Werken in de tuinbouw is niet alleen met je handen in de aarde wroeten of aan de lopende band tulpen sorteren. Het is ook productontwikkeling, logistiek en ICT. 'Maar om een robot te ontwikkelen moet je wel eerst zelf weten hoe je een tomaat plukt', zegt docent Kees Vermeulen van hbo-instelling Inholland. Hogeschool Inholland is samen met het Wellantcollege initiatiefnemer van Groen onderwijscentrum, waarbinnen het onderwijs (hbo én mbo), gemeenten en bedrijven uit de regio (waaronder verschillende Greenports) samenwerken. Het doel is vooral om het onderwijs dichter aan te laten sluiten bij de praktijk van het bedrijfsleven. Kees: 'Bij een stage van twintig weken werk je ook minstens twee dagen in de kas om te weten wat er op de werkvloer gebeurt. Daarna ga je aan het werk voor je project bij het bedrijf.'

Toekomstbestending

'We willen de studenten opleiden voor de banen van de toekomst en niet alleen voor de beroepen van nu', vertelt Muis Schreuder van het Wellantcollege. Alle onderwijslocaties van Inholland en Wellantcollege (van vmbo tot en met hbo), in alle regio's (van Amsterdam tot Delft) zijn met Groen onderwijscentrum verbonden. 'Samenwerken is essentieel. Niet alleen voor de doorlopende leerlijn van vmbo via mbo naar hbo, maar ook met het bedrijfsleven in de regio.' De gezamenlijke inspanningen moeten meer leerlingen naar de groene scholen trekken, zodat meer jonge mensen kiezen voor een carrière in deze sector. Zo'n loopbaan is, zoals gezegd, meer dan alleen zwaar werk in de kas. Het gaat ook om laboratoriumwerk, techniek, kennis van handel, logistiek en vervoer. Muis: 'Door met de studenten veel bij bedrijven over de vloer te komen, laat je zien hoe snel de innovaties in de tuinbouw gaan. De studenten leren in een bedrijfsomgeving de snelle ontwikkelingen te volgen.'

De aantrekkingskracht van de groene sector is momenteel heel groot. Zeker buiten de sector niet. 'Veel stadsmensen spreken de taal van de tuinders niet. Ze haken sneller at want ze zien alleen het eerste werk op de werkvloer. Stedelingen willen doorgaans niet in tuinen of kassen werken. Terwijl ze bijvoorbeeld op mbo-niveau voor een baan als voorman kunnen gaan en op hbo-niveau bedrijven of onderdelen kunnen aansturen. Maar dat zien stadsjongeren die van buiten de sector komen niet direct', legt Kees uit. Het is dan ook belangrijk dat onderwijsinstellingen en bedrijven zichzelf beter op de kaart zetten, voegt hij daaraan toe. 'We zijn buiten de sector nog te onbekend', vindt hij.

Seizoenwerkers

Het handwerk in de kassen wordt nu veel gedaan door seizoen-werkers; in veel gevallen mensen uit Oost-Europa. Maar Kees ziet wel een verandering in dat patroon. Steeds vaker melden deze seizoenwerkers zich aan voor een opleiding. 'Ze willen zich verder ontwikkelen, groeien in het bedrijf. En juist daarom moeten de studenten in de tuinbouw goed opgeleid worden en zich focussen op de ontwikkelingen van de sector zelf, van de bedrijven in die sector en van de internationale handel.'

Tekst: Gijs Korevaar. Fotografie: Hogeschool Inholland